Eyck, Charles
Eyck, Charles Hubert 1897-03-24 (Meerssen) – 1983-08-02 (Nuth). Aquarellist, architect, beeldhouwer, glasschilder, gouache-tekenaar, grafisch ontwerper, illustrator, keramist, lithograaf, monumentaal kunstenaar, pastellist, pentekenaar, schilder, tekenaar, wandschilder. Opleiding: Academie voor Beeldende Kunsten, Rotterdam (1916-1917); Rijksacademie van beeldende kunsten, Amsterdam (1918-1922). Werkzaam in: Meerssen (tot 1917), Rotterdam (1917-1918), Amsterdam (1918-1922), Rome (1922-1923), Stockholm (1924), Frankrijk (1924-1931), Cagnes (1927), Parijs, Maastricht (1931-1932), Zeist (1932-1934), Utrecht (1934-1937), Schimmert (1938-1951), Curaçao (1952-1953), Schimmert (1954-1969). Prijzen: Willink van Collen Prize (1919), Royal subsidy (1920), Prix de Rome (1922). Limburgs beeldend kunstenaar Charles Eyck won in 1922 de Prix de Rome. Met het gewonnen geld ging hij gedurende vier jaar op studiereis naar Frankrijk en Italië. De schilderstijl van het trecento (1300-1400) en quattrocento (1400-1500) raakten volledig in zijn geheugen gegrift, hetgeen in zijn hele oeuvre veelvuldig valt aan te wijzen. Charles Eyck werd in 1897 in Meerssen geboren als vijfde in een gezin van veertien kinderen. Zijn ouders waren van eenvoudige komaf. Charles ontwikkeld al snel een belangstelling voor cultuur, lezen en tekenen. Op zijn tiende wordt Charles ten gevolge van een ziekte doof, waardoor hij noodgedwongen zijn schoolopleiding moest staken. Door zijn passie voor tekenen en omdat het in het grote gezin noodzakelijk wordt geacht dat hij bijdraagt aan het gezinsinkomen wordt de veertienjarige Charles naar de Maastrichtse aardewerkfabriek 'Ceramique' gestuurd, waar hij kopjes en schoteltjes decoreert. In de avonduren volgt hij tekenlessen bij Jos Tilmans, docent en plateelschilder. Op 21 jarige leeftijd volgt Charles een opleiding aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Hij wordt in deze periode sterk beïnvloed door A. Derkinderen, bekend om zijn monumentale wand- en glasschilderkunst. In het begin van de jaren twintig onderneemt hij studiereizen naar Zuid-Europa waar hij zijn vrouw, Karin Meyer, leert kennen. In 1929 begint hij voorzichtige successen te kennen in Parijs en krijgt hij zijn eerste opdracht voor een kerkschildering voor de kerk te Rumpen, waarop het gezin terugkeert naar Nederland. In de jaren dertig begint hij grotere bekendheid te krijgen en in 1938 vestigt Charles zich in het, door hem zelf ontworpen, huis 'Ravensbos' tussen Valkenburg en Schimmert. Tijdens de Tweede Wereldoorlog weigert hij lid te worden van de Kulturkammer en ruilt hij noodgedwongen tekeningen voor noodzakelijke levensbehoeften. Ook zijn er collega’s uit de Randstad bij hem ondergedoken in 'Ravensbos'. Na de oorlog is hij vooral als glazenier werkzaam in de vele beschadigde kerken en ontwerpt hij veel verzetsmonumenten. In de jaren vijftig verzet hij zich krachtig tegen nieuwe kunststromingen en maakt hij inspiratiereizen naar Spanje, Frankrijk, Griekenland en de Nederlandse Antillen. In 1955 wordt hij tot hoogleraar aan de Jan van Eyck Academie benoemd, maar na onenigheid met de directeur, over onder andere de huisvesting, neemt hij na een jaar weer ontslag. Tot aan zijn dood in 1983 blijft hij actief als schilder en tekenaar, maar van de eigentijdse kunstwereld heeft hij zich afgekeerd en leidt hij een teruggetrokken leven op 'Ravensbos'. Hij blijft echter ook doorgaan met het schrijven van brieven aan iedereen met wie hij van gedachten wil wisselen. Gezien zijn doofheid is het schrift voor hem een zeer belangrijk communicatiemiddel waar hij dan ook voortdurend en veelvuldig gebruik van maakte.