Truijen, Hans

Opleiding: Akademie voor Beeldende Kunst en Kunstnijverheid (1946-1947); Akademie van beeldende kunsten, Den Haag (1946-1947); Academie voor Beeldende Kunsten, Rotterdam (1946-1947); Jan van Eyck Academie, Maastricht (1949-1955); Stadsacademie voor Toegepaste Kunsten, Maastricht (1950). Werkzaam in: Tilburg (1931-1935), Den Haag (1935-1940), Nijmegen (1940-1947), Maastricht (1955), Den Haag (1955-1959), Meerssen (1959-1961), Klimmen (1961-2005). Prijzen: Gouden Medaille van St. Gobain, Royal subsidy (1957). Het werk van Johannes Paulus Franciscus Truijen (13-02-1928, Surabaya – 2005, Klimmen) toont verwantschap met Cobra door de speelse figuratie en het felle kleurgebruik. Kenmerkend is de poëtische instelling en de virtuositeit. Vooral echter de oorspronkelijke spontaniteit is typisch voor het werk van Truijen. 'Spontaniteit is zuiverheid', zoals de kunstenaar zelf zegt. De schilderijen tonen een optimistische, soms dromerige wereld, waarbij het perspectief ondergeschikt is aan de voorstelling. Truijen is niet enkel bekend om zijn schilderijen, maar ook vanwege de glas-in-lood ramen, de wanddecoraties en het grafisch werk. Ieder werk van Truijen is een nieuwe versie van het oudste thema in de kunst: de liefde en dus de lente. In zijn oeuvre overheerst de liefde en is het altijd voorjaar. www.hanstruijen.nl